Wie herkent dat, wanneer je bij een organisatie komt die met lean aan de slag is en opeens alles ‘lean’ wordt genoemd? ‘Lean-sessies’, ‘lean-plannen’, ‘dit moet lean’, een ‘lean-bord’, lean-dit, lean-dat. Dan komt lean toch op een gegeven moment je neus uit?
Ik zeg dan ook weleens: “Des te meer men het woord lean gebruikt, des te minder lean ze zijn.” Want een organisatie die er serieus mee aan de slag is, geeft de dingen een naam die betekenisvol is voor de mensen. Het is tenslotte je eigen nieuwe manier van doen.
Platgeslagen termen
Dit fenomeen is overigens niet alleen aan lean gerelateerd. Bij van alles wat er nieuw wordt geïntroduceerd, hangen we die nieuwe naam. Opeens is ook alles ‘agile’ en ‘circulair’ enzovoort, terwijl er in werkelijkheid vaak nog niets veranderd is. We slaan filosofieën – die een brede en diepgaande betekenis hebben – graag plat tot de overkoepelende term, zonder ons er van bewust te zijn dat we hiermee alle achterliggende principes naar de achtergrond drukken.
Voor mij is bijvoorbeeld het principe van ‘er alles aan doen om elkaar te begrijpen’ essentieel binnen het lean-gedachtengoed. Door alles een ‘lean-sessie’ te noemen, haal je mijns inziens een dergelijk principe onderuit. Men weet vaak niet eens dat dat principe bestaat. Dan wordt een ‘lean-sessie’ (whatever that may be) al snel tot iets van ‘stickertjes plakken’. Het waarom, de achtergronden, kent men namelijk niet.
Geef context betekenis
Hoewel het lastig is om iets een betekenisvolle benaming te geven, loont het wel de moeite om goed na te denken over benamingen. Zo las ik onlangs in het interessante boek Wij is belangrijker dan why (over de prestatiedoorbraak van NS) dat men standaardisatie van een bepaalde manier van werken (Standard Operating Procedure, SOP) de eigen naam Beste Manier van Werken (BMW) had gegeven. Want, zo was de redenatie, als we iets met standaard erin benoemen dan klinkt het zo vastgeroest terwijl we altijd op zoek zijn naar een betere manier. Dan begrijp je waar het om draait en wat een veelvoorkomend knelpunt is.
Dat doet me denken aan mijn tijd bij Heembouw, dat al vanaf 2004 met lean in de bouw aan de slag is. Ze noemden hun manier van werken ‘Het bouwproces volgens Heembouw’. Hoewel sterk geïnspireerd op de lean denk- en wekwijze gaven ze het toch hun eigen label. Dit laat zien dat je het tot iets eigens maakt. Zoiets als ‘het Toyota productiesysteem’ (TPS). Elke andere club noemde het ‘Lean bouwen’, maar dat was dan slechts voor de marketing, omdat de buitenwacht om ‘lean’ vroeg (zonder te weten wat dat allemaal behelst, inclusief hun eigen rol als opdrachtgever).
Door die naam van ‘lean bouwen’ dachten (en denken vast nog) velen dat lean dan alleen iets voor de bouwplaats is, het bouwen zelf. Engineering? Logistiek? Leveranciers? Productontwikkeling? Oh, hoort dat er ook bij? Je blijft je verbazen over het beeld wat men bij lean heeft, ligt vast ook aan hoe het gebracht wordt.
Voorbeelden gezocht
Heb je ook leuke voorbeelden, zowel van de namen die niet de lading dekken als die dat beter doen, zet die gerust bij de commentaren. Mailen mag natuurlijk ook altijd, want wie weet neem ik het op in een van mijn boeken.
Een reactie
Hans Ehrenhard zegt:
09 nov om 13:06
Hoi Rudy, helemaal met je eens. Binnen het bedrijf waar ik werk noemen we de filosofie gebaseerd op lean werken “XSite”. Dit sprak mij erg aan toen ik er kwam werken en ik kan je zeggen dat ik nu echt XSited ben!