Het ontwikkelen en presenteren van een veelvoud aan alternatieven
Het ontwikkelen en presenteren van een veelvoud aan alternatieven is een grondbeginsel van zowel een lean-productontwikkelingsproces als een leanproductiesysteem; het vormt de basis voor grondige besluitvorming. Hierbij wordt een compleet systeem opgesplitst in subsystemen, en die weer in sub-subsystemen, tot de kleinst mogelijke afzonderlijke componenten. Dit maakt zowel gelijktijdig ontwerpen als een logischere verdeling van inzet mogelijk. Niet alleen binnen de eigen organisatie, maar ook tussen het bedrijf en de leveranciers. Een groot probleem wordt dus in kleinere probleempjes opgesplitst.
Vervolgens worden voor ieder deelprobleempje mogelijke oplossingen bedacht, om pas daarna samengevoegd te worden tot mogelijke totaaloplossingen (concepten) van het grote probleem. Dit noemt men morfologie. Dit is alleen mogelijk als de deelproblemen relatief onafhankelijk van elkaar zijn.
Deze morfologische methode – veelgebruikt binnen Industrial Design Engineering (industrieel ontwerpen) – beoogt alle theoretisch denkbare oplossingen voor een probleem te vinden. In het bijzonder bij complexe problemen is de morfologische methode een van de krachtigste hulpmiddelen voor het genereren van concepten .
Een morfologische kaart is opgebouwd uit deelfuncties (parameters) en mogelijke oplossingen (componenten). Bij een deelfunctie – of deelproces – zou je telkens de ‘Hoe kun je…?’ vraag moeten kunnen stellen. Daarna genereer je in een crossfunctioneel-team, bijvoorbeeld door connected thinking, allerlei mogelijke oplossingen per deelfunctie of deelproces. Dit doe je bij voorkeur zo visueel mogelijk. Het totale plaatje is de morfologische kaart waaruit je meerdere combinaties van deeloplossingen kunt maken tot verrassende concepten. De verzamelde ideeën, en daarmee ook kennis, kunnen dus zeer nuttig zijn voor meerdere concepten.
Geen reacties